Onze producten

Bio-Ethanol

 

Bio-ethanol wordt ook wel ethyl-alcohol genoemd. Soms kortweg omschreven als “alcohol” of “ethanol”.

Ethanol kent vele toepassingen. Het is een belangrijke en vaak onmisbare bouwsteen in verschillende sectoren zoals de chemie, farmaceutica, cosmetica en die van alcoholische dranken.

Onze bio-ethanol wordt hoofdzakelijk gebruikt om te mengen met benzine. Op die manier wordt de brandstof milieuvriendelijker. Bio-ethanol verlaagt namelijk de CO2-uitstoot van brandstof. Bij het tankstation is op het etiket bij de pomp en het tankpistool te zien hoeveel ethanol er in de benzine kan zitten: tot 5% per volume ook bekend als E5 of tot 10% per volume beter bekend als E10. In Nederland is het grootste gedeelte van de aangeboden benzine E10.

Een gedeelte van AER’s ethanol wordt sinds de COVID-19 crisis verkocht voor het maken van ontsmettingsgels.

AER produceert jaarlijks om en nabij de 650 miljoen liter ethanol.

Elektriciteit

Dankzij onze warmtekrachtkoppelingseenheid produceren we elektriciteit en stoom met een hoog energierendement; 30% beter dan wanneer elektriciteit en stoom afzonderlijk zouden worden opgewekt.

De hoeveelheid stoom komt precies overeen met de behoeften van onze raffinaderij. Ongeveer de helft van de overtollige elektriciteitsproductie gaat naar het publieke elektriciteitsnet. Die hoeveelheid elektriciteit is voldoende om ongeveer 75.000 huishoudens van elektriciteit te voorzien.

Maïskorrel

De maïskorrel wordt optimaal gebruikt. Bij AER maken we op dit moment 3 producten uit die korrel: bio-ethanol, veevoeder en CO2. De volgende stap is om ook nog maïsolie te maken.

Maar we staan niet stil. Wij zijn continue op zoek hoe Alco nog verder kan vernieuwen zowel in grondstof als producten.

Veevoeder (DDGS)

Het gangbare beeld is dat een ethanolfabriek enkel de grondstoffen gebruikt voor de productie van ethanol. In sommige gevallen klopt dat, bij voorbeeld ethanol uit afval- of reststromen, maar dat geldt niet voor het overgrote deel van de Europese bio-raffinaderijen.

Het belangrijkste nevenproduct, Dried Distillers Grains with Solubles, is in feite geconcentreerd eiwit. Ongeveer 3 keer het eiwitgehalte van het verwerkte graan. De DDGS bevat ook een aanzienlijke hoeveelheid waardevol gisteiwit.  Het wordt verkocht aan de diervoederindustrie (melk- en vleesvee, varkens en pluimvee) in de vorm van meel of pellets.

Mens en dier hebben eiwitten nodig, meer dan suikers. In Europa importeren we erg veel eiwit in de vorm van sojaschroot. Deze komt hoofdzakelijk uit Noord- en Zuid-Amerika. Veelal is dat genetisch gemodificeerd veevoeder. Het mooie van onze DDGS is dat het is gemaakt van Europees graan en genetisch niet is gemodificeerd. Op die manier kunnen we in één klap twee vliegen slaan.

De handelsnaam van ons diervoederingrediënt is: DDGS Proticorn.

Jaarlijks produceert AER ongeveer 450 duizend ton eiwitrijk veevoer.

CO2 opvang

Alco Energy Rotterdam is één van de Europese ethanolinstallaties die CO2 opvangt en hergebruikt. Dit proces van opvangen en hergebruiken wordt ook wel Carbon Capture and Utilisation (CCU) genoemd.

Bij ons ontstaat deze CO2 tijdens het vergistingsproces en noemen dat dan biogene of groene CO2.

Op het terrein van AER staat een installatie van de bedrijven Linde en OCAP die deze CO2 zuivert en comprimeert. Deze installatie is sinds de zomer van 2016 operationeel op continue basis en verwerkt jaarlijks 400.000 ton groene CO2.

De CO2 gaat per pijpleiding naar het Westland waar het in de tuinbouwsector wordt gebruikt In de kassen wordt dan de fossiele CO2 gewonnen uit aardgas, vervangen door onze groene CO2. Die CO2 wordt opgenomen door de tomaten en paprika’s om hun groeiproces te bevorderen. En op die manier is de cirkel rond. Een mooi voorbeeld van circulaire economie.

Door onze CO2 in te zetten op een milieuvriendelijke manier vermindert ook de CO2-voetafdruk van onze bio-ethanol. Dankzij dit afvangen en hergebruiken van CO2 is Alco Energy Rotterdam een van de weinige Europese bio-ethanolproducenten met een broeikasgasuitstoot die ver onder het EU-gemiddelde ligt.